-
1 bit
n. bit (computers), binaire cijfer--------n. stukje; beetje; klein muntstuk; boor; bit (in de mond v.e. paard)[ bit]2 beetje ⇒ stukje, kleinigheid3 beetje ⇒ ogenblikje, momentje6 schaafijzer/beitel/mes♦voorbeelden:〈 informeel〉 a bit at a time • bij beetjes, stukje voor stukjethat was a bit much for me • dat was me wat te veel〈 informeel〉 bit by bit • bij beetjes, stukje voor stukjetear something to bits • iets in stukken/stukjes scheurennot a bit better • geen haar beternot a bit (of it) • helemaal niet(s), geen zierhe is a bit of a liar • hij is nogal een leugenaara bit of advice • een goede raada bit of news • een nieuwtje3 wait a bit! • wacht even!take the bit between its teeth • op hol slaan 〈 van paard〉; 〈 figuurlijk〉 (te) hard van stapel lopen -
2 anfangen
anfangenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 beginnen, aanvangen (te spreken)♦voorbeelden:1 wer fängt an? • wie begint?zu eifrig, hitzig anfangen • te hard van stapel lopen〈 ironisch〉 das fängt ja gut, schön an! • dat begint al goed, mooi!fang nicht wieder damit an! • begin er niet weer over!angefangen von … • te beginnen met …von klein auf anfangen • van onderen op beginnenvon vorn anfangen • van voren af aan beginnenII 〈overgankelijk werkwoord; haben〉1 beginnen, aanvangen2 aanvangen, beginnen ⇒ doen, uitrichten♦voorbeelden:〈 informeel〉 wer hat den Streit angefangen? • wie is de twist begonnen?2 was soll er damit anfangen? • wat moet hij daarmee?nichts mit sich anzufangen wissen • met zichzelf niets weten aan te vangen3 etwas anders, falsch anfangen • iets anders, verkeerd aanpakken -
3 take the bit between its teeth
-
4 étape
étape [eetaap]〈v.〉1 etappe3 fase ⇒ stap, etappe♦voorbeelden:par étapes • stapsgewijsf1) etappe, pleisterplaats2) fase, stap -
5 brûler les étapes
brûler les étapes -
6 bang
adv. klap, dreun; met lawaai--------interj. boem!--------n. slag; geluid van een explosie; harde slag, dreun; verdovend middel, hennep--------v. slaan, treffen; voortdurend lawaai maken; opzettelijk lawaai maken; een speciale haardracht ("pony") maken waarbij het voorhoofd zichtbaarder wordt; (Agressieve Slang) deelnemen aan geslachtsgemeenschap, een paar vormenbang1[ bæng] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klap ⇒ dreun, slag2 knal ⇒ ontploffing, schot3 plotselinge inspanning/energie♦voorbeelden:3 start off with a bang • hard aan het werk gaan/van stapel lopen————————bang2♦voorbeelden:bang into someone • iemand toevallig ontmoeten→ bang away bang away/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 stoten ⇒ bonzen, botsen2 dichtgooien/smijten♦voorbeelden:→ bang out bang out/————————bang3〈 bijwoord〉1 precies ⇒ pats, vlak2 plof ⇒ boem, paf♦voorbeelden:〈 informeel〉 bang on • precies goed/raakbang on time • precies op tijdbang went another million • nog een miljoen naar de maancome bang up against (something) • stuiten op (iets)————————bang41 boem! ⇒ pats!, pang! -
7 start off with a bang
hard aan het werk gaan/van stapel lopen
См. также в других словарях:
Pepperoni — Die Liste falscher Freunde listet eine Auswahl häufiger falscher Freunde (Übersetzungsfallen bzw. Verständnisprobleme) zwischen Deutsch und anderen Sprachen, dem in der Bundesrepublik Deutschland und in anderen Staaten gesprochenen Deutsch sowie… … Deutsch Wikipedia
Liste falscher Freunde — Die Liste falscher Freunde listet eine Auswahl häufiger falscher Freunde (Übersetzungsfallen bzw. Verständnisprobleme) zwischen Deutsch und anderen Sprachen, dem in der Bundesrepublik Deutschland und in anderen Staaten gesprochenen Deutsch sowie… … Deutsch Wikipedia